OLIE EN VET

Loopt alles gesmeerd, dan merk je er niets van: olie en vet. En bij voldoende voorzorg blijft dat zo: als op rolletjes.

Olie en vet smeert, vermindert wrijvingen en slijtage. Maar hoe beperkt de slijtage en wrijving ook zijn, op verschillende plaatsen is warmteontwikkeling en ‘zwevend’ materiaal onvermijdelijk. Vooral olie voert die twee af, terwijl vet weer steengoed is in het afdichten van doorvoeren, bijvoorbeeld daar waar de schroefas het schip verlaat. Dat is nog een aardig pakket aan taken, onder wisselende omstandigheden. In een flesje olie of een potje met vet zit dan ook veel research en ontwikkeling.

Minerale smeerolie is een van de eindproducten uit ruwe olie. Hierbij is lang niet alle aardolie geschikt als basisgrondstof voor smeerolie, met een procent of tien daarvan houdt dit wel op. Met de juiste additieven, bijvoorbeeld kalium en zink, maken fabrikanten hun eindproduct met daarin de juiste eigenschappen. Hierbij zijn verschillende standaarden ontwikkeld, bijvoorbeeld die volgens het API (American Petroleum Institute) of ACEA (Association des Constructeurs Européens d´Automobiles). Behalve minerale olie is er ook synthetische smeerolie. Geweldig spul, mits toegepast waar het kan – zie ook verderop.

VETGESMEERD
De vetpers regelmatig een slinger geven, bijvoorbeeld dagelijks. Een nippel met losse vetpers (schaar) kan ook. Bij watergesmeerde Volvo Seals regelmatig een beetje watervast vet tussen de afdichtslippen aanbrengen, zie instructieboek. Bij oliegesmeerde schroefasafdichtingen wordt bijvoorbeeld hydraulische olie gebruikt.

HOMOKINETISCHE SCHROEFASKOPPELING
Gevuld met vet, niets aan doen. Komt er vet uit, dan de leverancier raadplegen. Het stuwdruklager is soms voorzien van een smeernippel, zie instructieboek.

STUURWERK
Hennegatskokers (doorvoer roerkoning) zijn vaak voorzien van een Stauffer-vetpotje of nippel. Regelmatig aanpersen.

HYDRAULISCH
In hydraulische bedieningen gaat hydraulische (dunne) olie. De juiste dikte is installatie-afhankelijk – soms ATF. Een lekkage verraadt zich doordat je onbegrensd kunt blijven draaien.

WANTSPANNERS
Na schoonmaken insmeren met een druppel olie, ook verkrijgbaar als gel.

DEKBESLAG
Afgesloten, met vet gevulde onderdelen redden zichzelf. Kunststof met zoetwater schoonspoelen. Bijvoorbeeld metalen lageringen laten smeren door de tuiger.

SYNTHETISCH
Is de motor ontworpen en ingelopen op minerale olie, stap dan niet zomaar over op (half)synthetische olie. De bijbehorende dunnere oliefilm kan versnelde slijtage geven. En/of de olie tast rubberen (pakkingen) aan.

START
Motorolie kent wisselende omstandigheden. Bij de start is de olie nog dik, maar de motor moet wel starten. En eenmaal op temperatuur moet hij niet overal tussenuit lopen. Olie voor benzine en dieselmotoren is ongelijk aan elkaar; niet mengen.

ATF
Motorolie of Auto Transmission Fluid, zie instructieboek. Geen olie met teflon toepassen, dit beïnvloedt contactoppervlakken van de transmissie. Ook deze olie dien je te controleren, ook bij saildrives en hekdrives. Grijze olie duidt op waterlekkage.

Viscositeit
Ook bij smeerolie is de stroperigheid (viscositeit) afhankelijk van de temperatuur. Te dun loopt het overal tussenuit en te dik wil het niet bewegen. Voor enig zicht op de toepasbare bandbreedte kijk je naar de SAE-codering. De Society of Automotive Engineers heeft hiertoe een norm voor de viscositeit van de motorolie vastgelegd, hiernaast een voorbeeld. Getallen vóór de W gaan over de ondergrens (W van winter) en de twee getallen achteraan horen bij de bovengrens (warm weer). Om het niet te makkelijk te maken staan de getallen niet gelijk aan de hoeveelheid graden Celsius. Vraag dit na bij de leverancier. Wel wijst een grotere bandbreedte op een brede inzetbaarheid. Voor bijvoorbeeld 10W30 geldt± inzetbaar tussen een omgevingstemperatuur van -15 tot +40 graden Celsius.

Bron: Waterkampioen 4 november 2015
Auteur: Jim Post